Han caído muchas hojas
del otoño de la vida
han pasado tantas cosas
que dificil olvidar
solo veo en cada hoja
el instante en que te fuiste
y cuanto amor me dejaste
en aquel otoño triste.
Evolutionair gezien zit het wel snor met ons gevoel voor muziek. Sinds hij rechtop ging lopen - en wellicht al vele duizenden jaren langer – maakt de homo sapiens muziekinstrumenten en dus muziek. Muziek komt alleen bij de mens voor, maar waarom het in de loop van de evolutie bij ons is gebleven, is de biologen niet duidelijk. Muziek is emotie, muziek is onmisbaar. Waar mensen samenkomen wordt muziek gemaakt en beleefd. Religieuze ceremonies, oorlogsrituelen, belangrijke gebeurtenissen in het leven: zonder muziek, zang en dans zouden ze voor ons niet hetzelfde betekenen.
Onze muzikaliteit is aangeboren, laat een baby luisteren naar het zingen van zijn moeder en hij zal aandachtiger opletten dan wanneer ze alleen maar lieve woordjes zegt. Van kinds af aan kunnen we ritmes, klanken en toonhoogtes onderscheiden. Een klein 'weeffoutje' in de muziekgenen kan echter ongevoeligheid voor tonen veroorzaken. Personen die aan deze toondoofheid lijden, merken het niet als een toon in een melodie wordt verhoogd of verlaagd, en ze zijn volkomen ongevoelig voor valse noten. Een melodie onthouden of aanleren lukt niet, terwijl er niets mankeert aan hun gehoor of mentale capaciteiten als taalvaardigheid. Beroemdheden als Che Guevara en Theodore Roosevelt leden aan dit syndroom. Het verhaal gaat dat Guevara op een avond een verpleegster wilde versieren. Door een vergissing van zijn vriend, die aan moest geven wanneer er een tango begon, dwong hij de verpleegster in de maten van een tango terwijl er een zwoele Braziliaanse samba klonk!
Het mysterieuze van muziek is dat men niet precies weet waar het zit in onze hersenen. Op veel verschillende plaatsen is het vermoeden, in tegenstelling tot andere vaardigheden. We raken ons gevoel voor muziek daardoor ook niet zomaar kwijt, soms blijft het onaangetast terwijl andere hersengebieden beschadigd zijn. Ooit het boek Musicofilia van Oliver Sacks gelezen? Het staat vol met boeiende verhalen, over zijn patiënten die door een hersenaandoening lichamelijk of geestelijk niet meer optimaal kunnen functioneren. Hun beperkingen of persoonlijkheidsstoornissen worden echter verzacht of verdwijnen zelfs op miraculeuze wijze, als ze hun lievelingsmuziek horen of als ze zingen. Sacks pleit er voor om alle Parkinsonpatiënten een iPod te geven, vanwege het wonderbaarlijke effect van muziek op hun bewegingen. Muzikale hersengymnastiek als medicijn in plaats van de allernieuwste wetenschappelijke verworvenheden: absurd eenvoudig maar verbazingwekkend doeltreffend.
Op één van de vele tangofestivals die Buenos Aires rijk is raakte ik eens aan de praat met een wat oudere dame. Ik voelde me enigszins betrapt toen ze over haar reuma begon te vertellen, omdat ze gemerkt had dat mijn blik naar haar handen was afgedwaald. Handen die, krom van de reuma, ongewild de aandacht trokken. Ze besloot haar verhaal over haar ziekte en de pijn die daarmee gepaard gaat, met een optimistisch “Maar zolang de benen het nog goed doen…..” en verdween vervolgens naar de dansvloer. Deze dappere dame diende zichzelf een flinke dosis endorfinen toe. Zo wil ik ook wel oud worden, ooit. Geen geraniums en geen gezeur, gewoon lekker blijven dansen en genieten van mooie muziek. Om de tand des tijds een paar danspassen voor te blijven: tangotherapie. Een dagelijkse dosis in hapklare brokken van een minuut of drie.
"A tango a day.... " verscheen in mijn maandelijkse column Mi Buenos Aires Pequeño in het decembernummer van tango-tijdschrift La Cadena.
Soms verrast het leven van alledag me en voel ik me zomaar ineens ‘…domweg gelukkig in de Dapperstraat’. Uiteraard heet een straat in deze stad calle, een straatje pasaje, een plein plaza en een laan avenida. In dit specifieke geval bevond ik me dichtbij huis in één van de mooiste avenidas die Buenos Aires rijk is, de avenida Pedro Goyena. Het verkeer werd wat rustiger, de avond viel onder de stille, statige bomen. Ik was net naar tangoles geweest, op weg naar huis, en besefte me plotseling dat ik de volgende ochtend bij Anatomie een stel koeienhersenen mee zou moeten nemen. Een paar weken later zou het centrale zenuwstelsel op het programma staan en we werden geacht zelf studiemateriaal aan te leveren.
Gelukkig is de Mercado de Progreso altijd tot negen uur ’s avonds geopend. Een oude overdekte markt, waar de verrukkelijkste delicatessen zo verlokkelijk mogelijk uitgestald liggen, en de groenteboeren de appeltjes en de aubergines nog eens extra oppoetsen. Waar het altijd heerlijk naar vers brood ruikt en waar nog echt ambachtelijke slagers - met stevige armen en bebloede schorten - onder de hoge smeedijzeren bogen hun vlees hakken. Eén van de mooiste plekjes in mijn wijk om op zaterdagochtend even rustig rond te slenteren en me door een overdaad aan appetijtelijke geuren en kleuren te laten verleiden. Om wat kostelijke lekkernijen in te slaan en een kopje koffie te drinken in het kleine cafeetje, midden tussen alle bedrijvigheid.
Deze doordeweekse avond toog ik op een speciale missie naar mijn geliefde Mercado. Onderweg gebeurde er iets moois in mijn brein. Plotseling daagde het gelukzalige besef dat dit een avond was die ik me de rest van mijn leven zou blijven herinneren. Dat dit merkwaardige moment voor altijd bij me zou blijven. Als een sprankelend zonnestraaltje van puur goud lichtte het in me op: dat er ooit een dag komt dat ik niet meer hier zal wonen, studeren en dansen, maar terug zal kijken op mijn tijd in Buenos Aires en me zal realiseren hoe buitengewoon bijzonder en waardevol deze periode in mijn leven is.
De slager had een mooi stel hersenen voor me. Op maandagen kreeg hij altijd verse geleverd. Twee flinke knuisten vol koeienkronkels reikte hij me aan. Zorgvuldig vlijden we ze in een tupperwarebakje. Een beetje bizar maar vooral ook vermakelijk om mezelf daar met bakje en bloederige inhoud door de Mercado te zien lopen. Ik hield het voorzichtig voor me alsof de kledderige derrie het kostbaarste kleinood ter wereld was. Het geluk straalde blijkbaar van me af, intuïtief keken alle slagers van hun werk op zodra ik langs liep. Sommigen openden hun mond om iets te zeggen maar er kwam geen geluid uit. Alsof ik in slow motion langs hun stalletjes schreed, misschien zelfs zweefde.
De koeienhersenen gingen een nachtje de koelkast en - de volgende dag - de formol in. Het allesoverheersende geluksgevoel conserveerde ik diezelfde avond nog. Als een fonkelnieuw sieraad schittert het sindsdien, tussen duizenden andere dierbare herinneringen.
"Domweg gelukkig" verscheen in mijn maandelijkse column Mi Buenos Aires Pequeño in het oktobernummer van tango-tijdschrift La Cadena.