In Praag kocht ik hem, 25 jaar
geleden, tijdens een schoolexcursie. Het IJzeren Gordijn hing nog in vol ornaat
voor het Oostblok, de Praagse lente was alweer in vergetelheid geraakt. Op
straat verveertienvoudigden we ons zakgeld tot kapitalen van ongekende hoogte,
terwijl de meeste dingen drie keer niks kostten. Van gekkigheid wisten we niet wat
te doen met al dat geld, maar een viool leek me een zinvolle investering. Erop
spelen kon ik vooralsnog niet, voor een strijkstok kwam ik toch nét wat kapitaal
tekort.
Toen die het jaar daarop met een
medescholier eveneens vanuit Praag arriveerde, leerde ik van een schoolvriendin
mét vioolles zowaar één liedje spelen. En vals ook nog, toen ik Altijd is Kortjakje ziek jaren later nog
eens ten gehore bracht merkte het 3-jarige zoontje van één van de aanwezigen op:
“die is stuk hè?!”. Het moge duidelijk zijn dat onder mijn aanraking de viool
nooit zijn finest hour beleefde.
Het leven gaat niet altijd over
rozen, maar vrolijker tijden braken aan: een vriendin die in een zigeunerorkest
speelde wilde hem wel een tijdje adopteren. Voor het eerst kreeg zijn muzikale leven
zin, mocht hij sprankelende klanken strooien en de mensen met uitbundigheid
vermaken. Het zigeunergeluk was echter van korte duur. De logeerpartij kwam
abrupt ten einde toen de vriendin manisch-depressief bleek en gedwongen
opgenomen werd in een psychiatrische kliniek.
Hij kwam terug met een vioolkist,
die er uit zag alsof hij twee wereldoorlogen overleefd had. Evengoed was ik
blij dat hij zijn eigen beschutte behuizing had. Wel zo comfortabel als je vele
lange jaren werkeloos in een hoekje ligt af te wachten, tot er eindelijk weer
eens iemand mooie klanken aan je komt ontlokken.
De perfecte gegadigde daarvoor - dat
dacht ik althans - ontmoette ik hier in Buenos Aires. Tijdens mijn eerste tangoles
werd ik hopeloos verliefd op een woest aantrekkelijke Italiaan. Hoe onweerstaanbaar
was deze cardioloog die zijn talen sprak, van reizen hield, van skiën, van
tango en van viool spelen! Bij mijn eerstvolgende bezoek aan Nederland nam ik
met alle liefde mijn aan lethargie lijdende viool voor hem mee. Van al zijn
talenten bleek de Italiaan vooral de kunst van het liegen tot in de meest
virtuoze finesses te beheersen. Behalve de viool leende hij ook mijn reserve-BlackBerry.
Na afloop van de hele affaire leverde hij beide weer in. De telefoon vol
pikante sms’jes aan diverse dames (en zelfs een heer…) en de viool met strak
gespannen nieuwe snaren. Het enige waarover hij niet gelogen leek te hebben…
Sindsdien staat de viool met zijn ziel onder de arm, in zijn
gehavende kist in een onopvallend hoekje weg te kwijnen. Soms haal ik hem er
even uit; streel zijn snaren, zijn zacht glanzende rondingen. Binnenkort gaan
we voorgoed uit elkaar: hij gaat naar een muziekschool voor kinderen uit de
sloppenwijken. Een betere bestemming had ik me niet kunnen bedenken. Geliefkoosd
te worden en bespeeld door jonge leergierige debutanten, die met de muziek hun eigen
lot in handen nemen. Samen met hen krijgt hij de kans te stralen, het beste uit
zichzelf te halen, trots te zijn, mooie momenten te beleven en plezier te maken.
Wie als oostblokviool geboren is wordt nooit een Stradivarius, maar mijn viool
gaat ongekend talent gelukkig maken.