“Ik heb geen talent voor onderdanigheid” – deze beroemde uitspraak van Belle van Zuylen (Nederlandse schrijfster 1740-1805) komt spontaan bij me op als ik Violeta in een paar woorden zou moeten typeren. Ze komt uit Peru, maar woont met haar moeder Angélica en haar zoon Ariel in Argentinië. Dit is haar verhaal.
Thuis
In Lanús al Oeste, in de provincie Buenos Aires woont ze. Aan de arme zuidkant van de stad, waar toeristen en buitenstaanders niets te zoeken hebben. Of het moeten wat verdwaalde voetbalfanaten op bedevaart zijn, want in het ziekenhuis van Lanús zag in 1960 Diego Maradona het levenslicht. Verder is er niets wat Lanús mogelijkerwijs op de kaart zou kunnen zetten. Een gemiddeld provinciestadje dat tegen grote zus Buenos Aires aangeschurkt ligt. Krottenwijken, parkjes, laagbouw en treurige winkelstraten wisselen elkaar af. Het buurtcomité heeft de spandoeken met de beste wensen voor de feestdagen en het nieuwe jaar alvast laten hangen voor volgend jaar. Uithangborden en winkelgevels die moedig de tand des tijds hebben doorstaan, verkondigen hun door de felle zon gebleekte boodschappen uit lang vervlogen tijden. Als een geliefde lappenpop die te vaak gewassen is lijkt uiteindelijk alles dezelfde grauwe kleur te hebben. Hier woont ze omdat ze hier voor hetzelfde geld – of minder – een echt huis kan betalen, ze vertikken het om met z’n allen in een kamertje te hokken in het centrum. Het betekent verder reizen om in de stad te komen, maar ook een menswaardiger bestaan. Violeta heeft het er graag voor over. Ze houdt er sowieso niet van om er veel op uit te gaan, ze is het liefste thuis aan het werk.
Het huis lijkt op het eerste gezicht vooral erg onvoltooid – de bovenste verdieping oogt hol en ongastvrij en bestaat slechts uit kaal beton waar de wapening hier en daar uitsteekt. Als je door de lange donkere gang naar achter loopt kom je echter toch in een “echt”huis, na een binnenplaatsje waar de wasmachine staat, een woonkeuken met grote ronde tafel, 2 slaapkamers, een eenvoudige badkamer. Het is niet heel erg groot maar het is een thuis. Vanaf het binnenplaatsje bereik je met een trapje het naaiatelier van Violeta, waar ze gezeten tussen lapjes, ritsen, bandjes en klossen garen in alle kleuren van de regenboog, potten met gespen, nagels, metalen decoraties en merkjes, tassen naait. Terwijl we praten, werkt ze door, dat was de voorwaarde voor het houden van een interview. De opdrachtgevers zijn streng en ze kan het zich niet veroorloven te laat te leveren. Deze keer een order van 250 toilettasjes à 2,50 peso per stuk. Dagenlang achter de naaimachine, als het moet tot diep in de nacht, om 625 peso’s te verdienen (ongeveer 125 euro). En deze week voor het eerst alleen, zonder haar ex-vriend en compagnon Sergio. Ze heeft hem juist vorige week de deur uit gezet. Hij vertrok met 2 van de 4 naaimachines waarin ze samen geïnvesteerd hadden. “Best moeilijk” zegt Violeta met gevoel voor understatement terwijl ze voor de zoveelste keer de draad nat maakt, in de naald steekt en handig een volgend tasje in elkaar stikt.
Droom
Haar grootste droom is een eigen tassenlijn beginnen. Naaisters in dienst te nemen, zelf de touwtjes in handen hebben, de commerciële kant goed regelen en er een bloeiend familiebedrijf van maken. Helaas heeft haar zoon er nog geen oren naar. Voetballer worden, dat is alles wat hij - net als al zijn leeftijdgenoten - wil. Hij is 14, traint hard en doet het vooralsnog erg goed. Hij komt juist thuis als ons interview afgelopen is, een sportieve jonge knul met een leuk koppie. Hij heeft hard getraind en komt, zoals altijd, binnen met een rammelende maag. Het enige waar Violeta haar werk voor onderbreekt is zijn eten klaar maken, lekker even moederen over haar opgroeiende puber. De laatste keer dat ze zich echt gelukkig voelde, was de dag dat hij promotie maakte van de 9e naar de 8e divisie. Zijn droom heeft ze ook de hare gemaakt, zolang die droom maar telkens een stapje dichterbij de werkelijkheid komt is ze een gelukkig moeder. Zijn opvoeding is echter haar grootste dilemma. Ze loopt soms hele dagen te piekeren: of ze niet teveel eisen aan hem stelt, of juist te weinig; hoe ze kan zorgen dat hij slaagt in het leven; hoe ze hem kan geven wat ze zelf nooit gehad heeft in haar jeugd; of het wel goed is dat hij net als zij opgroeit zonder vader. Niet dat ze daarom zomaar een man in huis komt, daarvoor kent ze het klappen van de zweep inmiddels iets te goed. Hoe moeilijk beslissingen over haar gevoelsleven ook zijn, bij twijfel is het antwoord nee. Want voor twijfels heeft ze geen tijd. En mocht ze verliefd worden op iemand die Ariel en de plaats die hij in haar leven inneemt, niet voldoende erkent en accepteert, dan is de keuze gauw gemaakt.
Wat relaties betreft heeft Violeta uiteindelijk precies het leven gekregen dat ze in haar jeugd voor zich zag. Ze dacht nooit veel aan de toekomst, groeide niet op met een bepaald ideaal in haar hoofd. Als ze toch aan de toekomst dacht of erover droomde, dan zag ze zichzelf altijd alleen. Ze dacht niet aan trouwen, aan kinderen, een gezin. Ze stelde zich voor dat ze in alle rust zou werken als journaliste of advocaat. Wat haar carrière betreft liep het echter allemaal wat anders dan gepland…
Gelukkige jeugd
Als kind was ze gelukkig. Ze woonde samen met haar oma in Chepén, in het noorden van Peru. Als veelbelovende leerling ging ze graag naar school. Op haar 13e/14e was ze al klassenoudste, 2 jaar jonger dan gebruikelijk. Een beetje een rebelse meid was ze, en absoluut niet op haar mondje gevallen. Op school sprak ze vrijuit, ook tegen docenten, op het brutale af soms maar vaak ook om onrechtvaardigheden aan de kaak te stellen. Toen aan één van haar docentes eens gevraagd werd of ze geen dochter zou willen, antwoordde ze ”de hemel beware me dat ze er zo uit komen als Howard (Violeta) want dan verdrink ik mezelf!” Naast haar school werkte ze voor een radioprogramma voor de lokale omroep, waar ze elke dag een dialoog met een andere doelgroep verzorgde. Zo was ze op jonge leeftijd al goed bezig voor een eventuele toekomstige carrière als journalist. Ze kreeg veel aanmoediging van familie en van de mensen in het dorp. Er waren altijd “flores para mi” zegt ze. Aan de andere kant moest ze echter leren leven met een vader die niet van haar hield, wie het niets kon schelen wat ze deed of hoe ze zich voelde. Een gelukkige jeugd, maar met gebreken.
Vader
Familierelaties zijn vaak erg ingewikkeld in Zuid-Amerika. Mannen hebben kinderen bij 2 à 3 verschillende vrouwen waarmee ze niet getrouwd zijn, en zo heeft iedereen halfbroertjes- en zusjes, extra ooms en tantes en familieleden die eigenlijk nauwelijks familie genoemd kunnen worden. Heel gezellig allemaal maar ook heel verwarrend. Zo noemde Violeta de oma bij wie ze in huis woonde tijdens haar jeugd “mama”, terwijl het niet eens haar echte oma was maar een oudtante (een tante van haar moeder). Angélica werd als klein kind door haar ouders meegenomen naar haar familie aan de kust. Ze werd zonder pardon achter gelaten bij haar ooms en keerde nooit terug naar haar geboorteplaats. Vanaf haar 12e werd ze misbruikt door één van haar neven (die toen een jaar of 30 was) en op haar 15e raakte ze zwanger van hem. Terwijl er van een officiële verbintenis nooit sprake zou kunnen zijn – hij was al getrouwd - werd Violeta geboren. Ze wist wel wie haar vader was maar groeide op zonder vaderfiguur in haar leven. Tijdens haar schooltijd was er in het dorp een man die haar af en toe vertelde dat hij haar vader ging bezoeken. Violeta gaf hem dan telkens brieven voor haar vader, brieven vol boosheid en verdriet en verwijten, over hoe slecht en onverantwoordelijk hij was en dat hij schuldig was aan hun aller ongeluk. Later begreep ze dat die man nooit echt naar Lima ging en dus haar vader nooit ontmoette. Ze vermoedt dat hij vond dat ze een uitlaatklep nodig had voor haar verdriet, dat hij haar op deze manier wilde helpen. Uiteindelijk heeft ze echter nooit meer aan hem kunnen vragen wat nou precies zijn beweegredenen waren.
Oma
Haar oma was dus moeder en vader tegelijkertijd. Samen woonden ze in een enorm huis aan de kust. Neefjes en nichtjes kwamen graag spelen in het grote spannende huis, maar Violeta hoopte altijd dat ze snel weer weg zouden gaan. In plaats van kabaal maken en verstoppertje spelen met z’n allen was ze liever rustig alleen thuis met oma. Veel van haar wijsheden heeft ze van haar geleerd: hoe je de mensen tegemoet treedt en dat zwijgen goud is. In Peru is de relatie met familie en grootouders ontzettend belangrijk, vooral de oudere generatie is de spil, de belangrijkste pijler van de familie. Verzinnen “wat we met oma doen”, wat we aan moeten met de oudere generatie, is iets wat Violeta niet begrijpt in de Argentijnse samenleving. De oudere generatie speelt een cruciale rol in de opvoeding van de kleintjes en is dus juist onmisbaar. Ze herinnert zich nog goed hoe ze eens 2 soles (Peruaanse munteenheid) stal onder uit de naaimachine, waar oma haar geld bewaarde. Die telde echter van dag tot dag precies uit wat ze te besteden had. Oma kwam normaal nooit naar school, dus Violeta begreep direct dat ze gesnapt was toen oma verscheen. Ze kon slechts bekennen dat zij de dief was geweest. Nog jarenlang moest ze bij alles wat zoek raakte haar oma’s beschuldigingen en beschimpingen verdragen, hoe vaak ze ook bezwoer onschuldig te zijn. Voor oma was ze de “ladrona”(dief) geworden. Iets stelen heeft ze nooit meer in haar hoofd durven halen. Oma hoopte dat Violeta bankbeambte zou worden, of liever nog: advocaat. Want, zei oma: “ze houdt nooit haar grote mond”. Haar lieve oma die-eigenlijk-geen-oma-was, overleed toen Violeta 15 was.
Moeder
De relatie met haar moeder was ingewikkeld. Als haar moeder om de paar dagen thuis was, kon ze maar aan één ding denken: “wanneer gaat ze alsjeblieft weer weg?” Angélica was erg streng, schreeuwde tegen haar en sloeg haar. Verplichtte haar soms ’s avonds laat nog huiswerk maken terwijl ze al niet meer kon. Ze was erg goed in volleybal maar mocht het niet meer spelen van haar moeder. Teveel zondigheid in korte rokjes. Naar het eindbal van de middelbare school mocht ze evenmin. Haar 15e verjaardag (voor vele Zuid-Amerikaanse meisjes net zo feestelijk en belangrijk als hun bruiloft) werd een vrome aangelegenheid met vrienden en bekenden van de kerk. Geen dansfeestje maar religieuze gezangen en gebed. Violeta zegt achteraf gezien alles te begrijpen, dat Angélica handelde in naam van haar religie en daadwerkelijk het beste met haar voor had. Alles, op één ding na: het volleybalverbod zal nooit en te nimmer op haar clementie kunnen rekenen.
Om haar moeder te plezieren ging ze studeren in Lima. Niet de door haarzelf ooit begeerde studie journalistiek, maar Informatica. Puur toevallig, omdat ze op een dag in Lima een foldertje in haar hand geduwd kreeg. Wat de toelatingseisen voor journalistiek waren is ze daarna nooit meer gaan verifiëren. Daar had ze geen tijd meer voor. Overdag werkte ze in een papierfabriek, ’s nachts moest er gestudeerd worden en soms ging ze stiekem uit dansen. Haar moeder werkte in die tijd bij een zeer invloedrijke familie en samen woonden ze bij hen in huis in een prachtige wijk van Lima. Violeta reed vaak met de heer des huizes, de broer van de toenmalige minister van Onderwijs van Peru, mee naar huis in zijn gepantserde wagen met kogelvrij glas en bodyguard. Ze kan zich nog goed de grote ogen van haar studiegenoten en haar eigen verrassing herinneren, toen ze voor de eerste keer van college werd opgehaald, en haar auto met chauffeur aangekondigd werden. Haar studie – hoe kon het ook anders – liet ze echter al gauw weer vallen.
Zakenvrouw in Peru
Via een tante kwam ze in de handel terecht. Levensmiddelen kopen en verkopen, en een beetje marge zien te maken. Ze deed haar best en behaalde resultaten. Een succesvolle rijstverkoper wilde met haar trouwen. “Sla je je vrouw” vroeg ze op een onbewaakt ogenblik. “Als ze niet doet wat ik zeg” was het antwoord. Er werd dus niet getrouwd. Haar volgende vriend hielp haar in de handel, al had hij het zakeninstinct van een vlo. Zijn ouders waren iets gewiekster en belazerden haar. Trots als ze is kon ze de schande niet verdragen tegenover haar familie en ze wilde weg. Ze benaderde de Amerikaanse ambassade, de Canadese, de Mexicaanse en de Braziliaanse. De eerste drie boden een te lange wachttijd voor een visum, ze wilde onmiddellijk vertrekken. Brazilië moest het worden. Ze had zelfs alle inentingen al gehaald maar bleef toch een beetje huiverachtig om naar Sao Paulo te vertrekken, met zijn criminaliteitsreputatie. Toen de taxichauffeur die haar naar het vliegveld bracht, Argentinië als mogelijkheid opperde, veranderde ze van gedachten. Een visum zou ze niet nodig hebben. En Spaans was toch gemakkelijker dan Portugees. Dus kocht ze een ticket bij Aerolineas Argentinas. “God paste op mij” zegt ze nu over die beslissing. Ze belde Angélica om een koffer te brengen met haar beste kleren. Haar moeder kwam met de koffer en volledig over haar toeren naar het vliegveld. Violeta gaf haar wat kalmeringsmiddelen maar vertrok evengoed dezelfde avond nog, samen met haar vriend. Zo kwam ze, min of meer toevallig, in Argentinië terecht. En nu zit ze hier, achter haar naaimachine in haar werkplaats in Lanús, en naait rustig door terwijl ik ontelbare vragen op haar afvuur.
12 ambachten 13 ongelukken
Eenmaal in Buenos Aires braken er zware tijden aan. Na een weekje strijken in een stomerij voor 20 peso’s per dag, werd ze direct ontslagen. In de schoenenfabriek, waar ze vervolgens zolen stanste voor 280 peso’s per maand, hield ze het wat langer vol. Met overuren erbij lukte het om ongeveer 500 peso’s verdienen. Na de huur van haar hotelkamer, om maar niet op straat te slapen, bleven er dan 100 peso’s over om van te eten. Een aanbieding voor een vast dienstverband sloeg ze af omdat de arbeidsvoorwaarden niet goed genoeg waren. In haar volgende baan, als schoonmaakster op een accountantskantoor, begon ze te beseffen wat het betekent om immigrant te zijn. De andere schoonmaaksters spraken niet met haar. Als zij gezamenlijk pauze namen, vroegen ze haar niet mee en ze lieten hun tassen nooit onbeheerd bij haar achter. Pas na een jaar kreeg ze wat aansluiting met de rest. Het accountantskantoor had veel valse BV’tjes, Violeta kon de schamele 150 peso’s die ze er per week verdiende, aanvullen met 250 peso’s extra in de maand, in ruil voor strikte geheimhouding en het gebruik van haar telefoonnummer. Ze moest dan wel altijd opnemen met de naam van het bedrijf in plaats van haar eigen naam, maar zo hoefde ze minder te werken en kon ze af en toe thuis blijven om voor haar zoontje te zorgen. Want inmiddels was ze dus toch zwanger geworden, ondanks alle goede voornemens om nooit met een man in zee te gaan. Ze had de vader van Ariel leren kennen in de tijd dat ze zich erg alleen voelde en depressief was. Hij woonde in hetzelfde hotel, was taxichauffeur en naar later bleek, ook gokverslaafde. In het begin was hij altijd heel lief tegen haar en ze voelde zich niet bij machte om nee tegen hem te zeggen. Later pas kwamen zijn problemen aan de oppervlakte, hij stal geld van haar, zodat ze soms geen melk kon kopen voor Ariel, of de huur betalen. Ook sloeg hij haar regelmatig en de ruzie liep zo hoog op dat ze een keer een blijf-van-mijn-lijfhuis gebeld heeft. Toch bleef ze volhouden, omdat ze Ariel niet mee zou kunnen nemen naar een opvanghuis en er was niemand anders die voor hem zou kunnen zorgen. Pas toen ze jaren later, geholpen door een vriendelijke werkgeefster, haar DNI (Argentijnse identiteitsbewijs/visum) had, voelde ze zich sterk genoeg om hem eindelijk het huis uit te schoppen, na 8 jaar huiselijk geweld. Het vriendelijke gezin verhuisde, Violeta kon niet mee en moest weer op zoek naar werk. Dat vond ze bij een bedrijf voor promotiematerialen. De eigenaresse zorgde ervoor dat ze voor het eerst in haar leven wit kon werken en maakte haar afdelingshoofd. Helaas was er nog een cheffin boven haar, die iedereen het leven zuur maakte. Violeta had intussen Sergio leren kennen en maakte plannen om zelf tasjes voor promotiematerialen te gaan maken. Van een Boliviaanse bekende leerde ze in een paar maanden het vak (onbetaald) en ze schaften een paar machines aan. Na de cheffin eens even flink de waarheid verteld te hebben pakte ze haar biezen. Onlangs belde een collega uit die tijd, die een zaak aangespannen had tegen de vrouw. Of Violeta wilde getuigen in ruil voor een deel van het smartegeld. Ze besloot niet mee te doen, voelde zich niet haatdragend genoeg om ouwe koeien uit de sloot te halen. Haar ex-collega kreeg 120.000 peso’s toegewezen van de rechter, voor de onomstootbaar aangetoonde en geleden psychische schade.
En zo kwam Violeta in haar eigen werkplaats annex naaiatelier terecht, waar ze voorlopig haar dagen zal slijten. De enige uitspatting die ze zichzelf toestaat is dromen van een bezoek aan Peru. Voor altijd terug gaan is niet haar bedoeling, maar een vakantie naar familie, vol herinneringen en nostalgie, daar spaart ze nu voor. Zolang Ariel nog niet volwassen is wil ze er echter voor hem zijn en voor hem zorgen. Soms schrijft ze gedichten over hem. Hij is nog zo jong en nog zo kwetsbaar. Hij moet leren zijn evenwichtigheid te bewaren, minder ongeduldig te zijn en niet altijd impulsief te reageren. Ze hoopt hem alles bij te brengen wat ze zelf geleerd heeft: te leven zonder angst, in de zekerheid dat ze onder alle omstandigheden (over)leven kan, altijd weer uit de as zal herrijzen hoe verzengend het leven ook is; dat met toewijding alles mogelijk is wat een mens mocht willen. Ze is onafhankelijk en trots. Ze is dan wel immigrante maar eentje die altijd met opgeheven hoofd de ander tegemoet treedt. Ze meet zich geen verontschuldigende houding aan, accepteert het niet als mindere behandeld te worden. Ze steekt haar mening nog steeds niet onder stoelen of banken. Belle van Zuylen zou trots geweest zijn…
"Violeta" schreef ik in 2011 voor Worldof30.org (een in 2011 opgericht internationaal platform waar vrouwen tussen de 26 en 36 jaar hun levensverhalen en -ervaringen konden delen).