Zaterdagmiddag, ik schrijf aan mijn maandelijkse column. En
smelt, de zweetdruppels glijden over mijn rug. Dikke donderwolken pakken zich
samen boven de stad en de luchtvochtigheid gaat een door de natuur
voorgeschreven limiet overschrijden, een uitbarsting zal vanavond
onvermijdelijk zijn. Huisgenootje Anke komt thuis, kondigt aan dat haar ex
vanavond optreedt. Festival de Tango Independiente,
op straat, in Boedo. Ik kom daar geregeld, bij Pan&Arte, mijn
lievelingsrestaurant. Fijne plek, met een eigen theater, regelmatig live
muziek, kunst aan de muur, heerlijk eten, vers brood. Op 10 minuten fietsen, met fietspad van deur-tot-deur, perfect.
Het wordt grijzer en grijzer, we sluiten deuren en ramen.
Binnen blaast de airco ons koelte toe terwijl buiten de storm zijn krachten
verzamelt. Dikke druppels vallen, de was moet naar binnen! Regen betekent echter
dat dingen niet doorgaan. Bij regen gaat voor Argentijnen het sein op rood:
blijf zitten waar je zit en verroer je niet. Ik vrees een beetje Argentijns te
worden. Zie al een saaie zaterdagavond voor me, met een filmpje op de bank.
Anke zegt dat we gaan. Dat we de bus nemen in plaats van de fiets. En een
paraplu mee.
Begeleid door bliksemflitsen en geduchte donderklappen
lopen we richting bushalte. De regen blijft echter wonderwel uit. De storm raakt ons
zijdelings, produceert vooralsnog slechts een broeierig sfeertje, dat
verwachtingsvol stemt. We praten en praten, Anke is net terug van een lange reis
en de bus neemt zijn tijd. Bij aankomst in Boedo blijkt het openlucht festival
naar binnen verplaatst, naar het dak van het theater van Pan&Arte. Een
enorme ruimte, overdekt met tentdoek, dat af en toe vervaarlijk klappert in de
wind. We lopen naar boven, horen muziek. Er zijn al veel mensen, de trapvormige
tribune zit vol. We staan tussen de anderen, kijken, luisteren, drinken wat. Het
onweer lijkt zijn weerklank te vinden in de tango. De onstuimige bandoneons
dagen het uit, de furieuze violen zwepen het op. Maar niets dat ons deren kan,
daar in de intimiteit van een rommelig theaterdak.
De ex is er, en zijn huisgenoten. Hij zal zingen, in het kwintet
dat als laatste optreedt. Een verrassing als ze op de bühne verschijnen met
louter blaasinstrumenten. Nooit eerder hoorde ik tango puur in de vorm van
blaasmuziek. Die fluwelen klanken kunnen me in elk soort muziek bekoren en vanavond
zijn ze intens en zielstrelend mooi; de slepende tonen van de trombones, het zwaardere
gehoempa van de tuba, het milde geschetter van de trompet. Het staccato van de
tuba lijkt gemaakt voor het afgemeten ritme van de tango, de overige
instrumenten spinnen daaromheen een melodieus web, dat ontroert in zijn sereniteit.
De zang verwoordt emotie, brengt een ultieme streek melancholie aan, oogst
minstens zoveel bijval als de muziek. De natuur lijkt zich wederom aan de sfeer
te spiegelen, de storm is nu getemd.
Ik bedank Anke, zonder haar was ik de deur niet uitgegaan.
Ze bedankt mij, zonder mij was ze thuis gebleven. We lachen en proosten, verheugd
dat ze “mijn” Pan&Arte op deze buitengewoon bijzondere manier heeft leren kennen.
We beloven plechtig elkaar naar meer van deze plekken mee te nemen, die ieder
op eigen wijze de essentie van ons Buenos Aires belichamen, te blijven ontdekken
hoeveel moois zij ons biedt. De volgende keer is het mijn beurt en ik ga me
met alle plezier laten meeslepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten