usa la cleta

usa la cleta

maandag 29 juli 2013

Peluquería-tra-la-la-la

Ik heb amper plaats genomen en mijn jas uit gedaan, of daar komt ze op mijn tafeltje af. Een geblondeerde dame van onbenoembare leeftijd, uitgedost in een kleurrijk gewaad, met een enorme hoed op. Ze heeft zichtbaar haar best gedaan er op haar mooist uit te zien vandaag. Ter kennismaking drukt ze me haar ‘kaartje’ in de hand: een gekopieerde, dubbel geplakte, uitgeknipte foto waarop ik vaag haar gezicht herken, met op de achterkant in een bibberig handschrift haar e-mailadres. Voor al mijn feesten en partijen is ze beschikbaar. Uiteraard wil ze graag weten waar ik vandaan kom, en of ik ook ga zingen. Ze sluit haar welkom af met een plakkende kus op mijn wang en loopt terug richting de piano.

Ik ben zojuist beland in de Peluquería de la Época, een kapperszaak met de sfeer van vervlogen tijden, die tevens dienst doet als koffiesalon. Het is net een museum, een kleurrijk decor van wandenhoge kasten vol ouderwetse snuisterijen, zeepdozen en allerhande kappersgerei, met antieke kappersstoelen tegenover grote, glimmende, in krullen gevatte spiegels. Als één van de goed bewaarde geheimen van mijn wijk schuilt het onopvallend in de schaduw van hoge bomen, net voorbij de Mercado de Progreso. In de namiddag verzamelen liefhebbers van het gezongen levenslied zich in dit antiquiteitenkabinet, om onder begeleiding van een pianist hun vocale vaardigheden ten gehore te brengen.

Ik heb me in een wereld gewaagd waar tango, fado, bossanova en een enkele aria klinken. Waar de gloedvolle bezieling, de resonantie van de stemmen en de sfeer van het gezamenlijk zingen en luisteren de aanwezigen meevoeren in de emotie van een gelukzalig rustmoment. De zangers en zangeressen zijn stuk voor stuk minstens zo oud als het decor, maar al zingend vervagen de jaren en hervinden ze een jeugdig elan. Inmiddels ben ik aan het tafeltje naast mij genodigd en word ik door twee heren ingewijd in de roddels en rituelen van het etablissement. De dame met de hoed is een heuse diva, vertellen ze. Ze is al over de tachtig jaar maar komt altijd en heeft nog nooit twee keer hetzelfde gedragen. Ze mist wel eens een noot maar het publiek is vergevensgezind: het applaus klinkt voor eenieder even luid. Een andere dame, vorig jaar nog tweede in de Argentijnse versie voor oma’s van The Voice Of, zingt loepzuiver een stuk opera. Mijn tafelgenoten dringen erop aan dat ik ook wat zing. Dat is het idee: niet alleen komen halen, maar ook iets brengen. Het mag iets Nederlands zijn of iets Frans, of desnoods iets Engels. Het mag gerust iets eenvoudigs zijn. Alsof ik zomaar even een heel lied uit mijn mouw schud! Ik zing wel eens wat, en plankenkoorts heb ik niet. Maar ik kan niet ongeoefend dit verwachtingsvolle publiek spontaan op iets moois trakteren. Men accepteert uiteindelijk mijn weigering, maar laat mij slechts gaan met de belofte beter voorbereid terug te keren.

Sindsdien loop ik te denken wat ik zal gaan zingen: een paar smeuïge smartlappen, Het kleine café aan de haven? Belofte maakt schuld en ik verheug me erop de Peluquería op een mooie middag eens te verrassen. Als klap op de vuurpijl neem ik mijn eigen muzikale omlijsting mee: mijn huisgenootje op de accordeon. Wie weet worden we wel beroemd. Ik laat alvast de kaartjes drukken.


"Tralalala" schreef ik in januari 2013 en verscheen in mijn column Mi Buenos Aires pequeño, in het februari-nummer van tangotijdschrift La Cadena.

Geen opmerkingen: